Op 1 januari 2023 trad het nieuwe regime voor de fiscale behandeling van auteursrechten in werking. In vergelijking met het oude regime werd de toepassing van het gunstregime op bepaalde vlakken gronding ingeperkt. Echter is er intussen rechtspraak verschenen die verwarring sticht over de toepassing van auteursrechten onder het oude regime en daardoor enkele gangbare gebruiken op losse schroeven stelt.

In het arrest van 8 maart 2023 bevestigt het Hof van Beroep van Luik enkele vaststaande principes zoals de algemene formulering van de auteursrechtenclausule. Daarnaast neemt het Hof echt wel een fors standpunt in over de mogelijke toepassing van de algemene antimisbruikbepaling op het gebruik van het auteursrechtenregime.

Feiten

De achterliggende feiten waren de volgende: tijdens boekjaar 2016 sloot een architect een overeenkomst ter concessie van auteursrechten af met zijn managementvennootschap. Dat gebeurde telkens voor het maximumbedrag dat voor dat aanslagjaar kon kwalificeren als vergoeding voor concessie voor auteursrechten.

Arrest Hof van Beroep

Het Hof bevestigt de toepassing van het auteursrechtenregime voor architecten, hetgeen werd betwist door de fiscale administratie. Als de betaalde vergoeding voor overdracht van auteursrechten onder de wettelijke plafonds valt, is het immers aan de fiscale administratie om het tegendeel te bewijzen.

Daarnaast bevestigt het Hof dat de clausule, die de overgedragen auteursrechten bepaalt, in algemene bewoordingen mag worden opgesteld. Dat bevestigt dat de auteursrechtelijk beschermde werken enkel bepaalbaar moeten zijn, en nog niet bepaald hoeven te zijn. Dit is niet meer dan logisch vermits de inhoud van de werken mettertijd kan wijzigen en er hierdoor niet voor iedere opdracht een nieuwe overeenkomst of addendum moet worden opgesteld.

Daarbij komt ook dat het werk origineel en creatief moet zijn. Dat betekent dat het gecreëerde werk de persoonlijkheid van de auteur weergeeft en het resultaat is van vrije en creatieve keuzes, zoals bij werken gerealiseerd door architecten. Bovendien herhaalt het Hof dat het aan de fiscale administratie is om eventueel aan te tonen dat er geen sprake is van een beschermd auteursrecht en dat het niet aan de belastingplichtige is om het bestaan van auteursrechten te bewijzen.

Ook wordt het gebruik van een managementvennootschap, in casu om het vrij beroep van architect uit te oefenen, niet aanvaard als argument om te stellen dat er geen overdracht van auteursrechten kan zijn in hoofde van de belastingplichtige. De fiscale administratie stelde dat zelfs als de belastingplichtige auteursrechtelijk werken had gecreëerd en deze had overgedragen aan de managementvennootschap, er geen sprake kan zijn van een vergoeding voor auteursrechten vermits de managementvennootschap deze niet zou exploiteren.

Bovendien legde het oude artikel 17, §1, 5° WIB 92 geen mededeling aan het publiek op alvorens van het voordelige fiscale regime te kunnen genieten. Daarom voegt de fiscale administratie met deze vereiste van exploitatie een voorwaarde toe aan de wet terwijl dit onder de oude wetgeving geen vereiste was. Bijgevolg kan dit argument niet worden aangewend om de toepassing van de auteursrechten te weigeren.1

Auteursrechten en fiscaal misbruik

Als laatste argument haalt de fiscale administratie aan dat de overeenkomst tot concessie van de auteursrechten fiscaal misbruik overeenkomstig artikel 344, §1 WIB 92 zou uitmaken.

In de zaak voor het Hof van Beroep van Luik bestaat het fiscaal misbruik er volgens de fiscale administratie in dat de overeenkomst tussen de belastingplichtige en de managementvennootschap een voordeliger fiscaal regime van roerende inkomsten doet ontstaan in plaats van zwaarder belastbare beroepsinkomsten van normale bedrijfsleidersvergoedingen.

Onder verwijzing naar de voorbereidende werken van de wet van 2008 die het voordelige fiscale regime heeft ingevoerd, geeft het Hof aan dat de substantiële en recurrente vergoeding die de belastingplichtige ontvangt ter vergoeding van zijn concessie van zijn auteursrechten aan zijn managementvennootschap, het oorspronkelijke doel van de wet niet respecteert.

Het fiscale regime voor auteursrechten was immers in het leven geroepen om de wijzigende, onderbroken en onzekere inkomsten van kustenaars minder zwaar te belasten in tegenstelling tot stabiele en vaste inkomsten die als zwaarder belastbare beroepsinkomsten gelden. Vermits het om een recurrente jaarlijkse vergoeding ging, zou het doel om tegemoet te komen aan de lange en onbezoldigde periodes en de onzekerheid van inkomsten niet gerespecteerd worden. De wetgeving vermeldt echter niets over het andere doel, namelijk het aanpakken van het kwalificatieprobleem.

De fiscale administratie en het Hof beschouwden de vergoedingen, die telkens het plafond van de mogelijke auteursrechtenvergoeding vormden, als een bijkomend argument om te beweren dat er sprake was van fiscaal misbruik en dat de belastingplichtige als enig doel had om een fiscaal voordeel te behalen via de overeenkomst tot overdracht of concessie van auteursrechten.

Het argument van de belastingplichtige dat de overdracht van de auteursrechten vereist was voor de rechtszekerheid werd niet aanvaard. De argumentatie was dat de managementvennootschap de auteursrechten moest verwerven om de rol als architect te kunnen uitoefenen, en dat, omwille van de rechtszekerheid, de overdracht van auteursrechten enkel kon worden aangetoond via een schriftelijke overeenkomst.

Als gevolg hiervan oordeelt het Hof dat de overeenkomst ter concessie van de auteursrechten aan de managementvennootschap niet tegenwerpelijk is aan de fiscale administratie waardoor de betaalde vergoedingen niet als roerende inkomsten zullen worden gekwalificeerd in hoofde van de natuurlijk persoon-belastingplichtige, maar als zwaarder belaste beroepsinkomsten.

Toepassing belastingverhoging

Naast de vaststelling van het fiscaal misbruik en de bijbehorende niet-tegenwerpelijkheid van de overeenkomst, bevestigt het Hof van Beroep bovendien de toepassing van een belastingverhoging van 10%. Dit is verbazingwekkend vermits artikel 344, §1 WIB 92 immers een bewijsmiddel is voor de fiscale administratie en aldus in beginsel niet door de belastingplichtige kan worden overtreden. De fiscale administratie heeft in een circulaire echter zelf aangegeven dat een belastingverhoging wel mogelijk is, maar dan slechts tegen de tarieven die gelden wanneer er geen sprake is van opzet de belasting te ontduiken. Dit werd overigens nog recent bevestigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg van Antwerpen op 8 april 2022.

Gevolgen en besluit

De herkwalificatie van auteursrechten als roerende inkomsten naar beroepsinkomsten heeft zware (para)fiscale gevolgen. Zo is er niet alleen de zwaardere belastingdruk die van 15% stijgt naar potentieel 50% (nog te vermeerderen met gemeentelijke opcentiemen), maar daarenboven worden deze inkomsten ook nog eens onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen.

Zowel de verregaande gevolgen van herkwalificatie, als de door het Hof aanvaardde toepassing van de antimisbruikbepaling zijn een (zoveelste) aanval op de auteursrechten en het bijbehorende voordelige fiscale regime.

Reden tot bezorgdheid voor iedereen? Neen.

Niettemin moet men opmerken dat deze uitspraak zeker geen algemene toepasbaarheid zal vinden vermits het om een zeer specifieke situatie gaat, namelijk een architect met managementvennootschap die wel zeer hoge bedragen uitkeerde. Het Hof bevestigt ten slotte ook enkel positieve punten zoals onder meer dat de bewijslast voor auteursrechten bij de fiscale administratie ligt en dat het vorige regime geen exploitatievoorwaarde opstelt.

Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, of de aangekondigde wijzigingen inzake auteursrechten? Aarzel niet ons te contacteren!

 

Auteurs: Jennifer Goovaerts, Sr. Tax Adviser en Kevin Hellinckx, Executive Tax Manager

  1. In het huidige regime is er daarentegen wel een verplichting van mededeling aan het publiek.