In een uitspraak van 22 november 2022 heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat de publieke toegang van het UBO-register in strijd is met het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die verankerd zijn in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Deze uitspraak kwam er naar aanleiding van een vordering die werd ingesteld voor de rechtbank in Luxemburg. Hieronder brengen we nog eens kort de werking van het UBO-register in herinnering en gaan we in op de impact van dit arrest voor het Belgische UBO-register. 

Werking Belgische UBO-register

In het licht van de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme werd naar aanleiding van de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) met de wet van 18 september 2017 het UBO-register in België ingevoerd. Deze wetgeving houdt in dat alle zogenaamde ‘Ultimate Beneficial Owners’ (UBO’s) oftewel de ‘Uiteindelijke Begunstigden’ van vennootschappen, (internationale) VZW’s, stichtingen, trusts, fiducieën en daarmee vergelijkbare juridische constructies, moeten worden opgenomen in een centraal register samen met alle nuttige informatie ter identificatie van deze UBO’s. In België wordt het UBO-register bijgehouden en beheerd door een dienst van de FOD Financiën.

De term UBO of uiteindelijke begunstigde verwijst naar de natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is of die rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap heeft over een organisatie of vennootschap. Dit zijn bijvoorbeeld diegenen die meer dan 25% van de stemrechten, de aandelen of het kapitaal in een vennootschap bezitten.

Oorspronkelijk werd er voorzien dat het UBO-register enkel kon worden geraadpleegd door de bevoegde autoriteiten, een aantal entiteiten in het kader van de nakoming van hun verplichtingen inzake waakzaamheid ten aanzien van hun cliënten, en elke burger met een legitiem belang. Met de implementatie van de vijfde Europese anti-witwasrichtlijn werd de voorwaarde van het aantonen van een legitiem belang voor burgers echter geschrapt omdat er geen eensgezindheid bestond omtrent de vraag wanneer iemand een “legitiem belang” heeft. Daarmee kreeg voortaan elke burger toegang tot bepaalde onderdelen in het register van een vennootschap, en dit niet enkel met betrekking tot de actuele gegevens, maar ook met betrekking tot de historiek van de wijzigingen ervan. Deze toegang werd bovendien in België sinds midden 2021 kosteloos aan de burgers verleend.

De uiteindelijke begunstigde beschikt echter wel over de mogelijkheid om een gemotiveerd verzoek in te dienen bij de FOD Financiën om de toegang tot het register te beperken tot alle of een gedeelte van de informatie over hem. De Administratie kan het verzoek inwilligen als de uiteindelijke begunstigde kan aantonen dat de toegang tot het register hem zou blootstellen aan een onevenredig risico, een risico op fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie of als hij minderjarig of in het algemeen handelingsonbekwaam is.

Arrest Hof van Justitie

Een aantal uiteindelijk begunstigden van Luxemburgse vennootschappen waren het echter niet eens met die onbeperkte toegang voor iedereen tot hun gegevens en besloten een vordering in te stellen voor de rechtbank in Luxemburg. De partijen haalden aan dat zij op deze manier disproportioneel werden blootgesteld aan risico’s op afpersing, kidnapping, verminking en zelfs de dood. Verder argumenteerden zij dat de inmenging in hun recht van privacy en hun recht op bescherming van persoonsgegevens disproportioneel was in het licht van het doel van de antiwitwaswetgeving, met name het creëren van meer transparantie in onder meer vennootschapsstructuren om zo witwassen en de financiering van terrorisme te voorkomen.

De rechtbank legde de zaak voor aan het Europees Hof van Justitie die de argumenten van de uiteindelijk begunstigden volgde en bevestigde dat het beschikbaar stellen van persoonsgegevens aan derden zonder legitiem belang een ernstige inmenging vormt in zowel het recht op privacy als het recht op bescherming van persoonsgegevens.

Daarbij bevestigde het Hof dat een inperking van de Grondrechten van het Handvest van de Europese Unie gerechtvaardigd kan zijn indien met de inperking een doelstelling van algemeen belang wordt nagestreefd én indien deze inperking passend, noodzakelijk en proportioneel is.

Het Hof erkent dat de anti-witwasrichtlijn een doelstelling van algemeen belang nastreeft en dat het publiekelijk kunnen raadplegen van het UBO-register een passende maatregel is om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen, maar stelt ook dat er niet voldaan is aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Het is volgens het Hof immers niet noodzakelijk dat het grote publiek toegang heeft tot het UBO-register om de doelstellingen van anti-witwasrichtlijn te bereiken. Het feit dat het begrip ‘”legitiem belang” moeilijk toepasbaar is, zou volgens het Hof geen argument mogen zijn om dan maar toegang te geven aan iedereen.

Bovendien is het beschikbaar stellen van het UBO-register aan elk lid van de bevolking ingevolge de vijfde anti-witwasrichtlijn ook niet proportioneel met zijn doelstellingen. De inbreuk op de Grondrechten is immers veel groter dan het potentiële voordeel dat uit de vrije toegang kan volgen in het licht van de strijd tegen witwassen en de financiering van terrorisme. 

Impact Belgische UBO-register

Dit arrest heeft logischerwijze ook gevolgen voor het Belgische UBO-register. Kort na de publicatie van het arrest verscheen op de website van de FOD Financiën de mededeling dat “ingevolge het arrest van 22 november 2022 van het Hof van Justitie van de Europese Unie […] de toegang van leden van het grote publiek tot informatie over uiteindelijke begunstigden tijdelijk [is] opgeschort.” Verder wordt er vermeld dat “een oplossing die de toegang tot de gegevens overeenkomstig bovengenoemd arrest mogelijk maakt, […] binnenkort [zal] worden meegedeeld. De toegang voor bevoegde autoriteiten en onderworpen entiteiten wordt gehandhaafd.”

De Europese anti-witwasrichtlijn zal wellicht dus binnenkort wijzigen waardoor bijgevolg ook de Belgische wetgeving zal moeten worden aangepast. Hoe de Commissie de wetgeving inzake de toegang tot het UBO-register zal wijzigen, valt nog af te wachten. Het lijkt er in ieder geval op dat er waarborgen dienen te komen die de privacy en de persoonsgegevens van betrokken UBO’s beschermen.

 

Auteurs: Tillo Dumont, Director & Lien Minardi, Tax Adviser